Katten en spelen – Afstudeeropdracht Tinley Academie, 2022

Katten en spelen

Recent ben ik afgestudeerd als gedragstherapeut voor katten
bij de Tinley Academie, met als eindopdracht een gedragsonderzoek over spelen bij de kat. In dit blog ga ik in op de resultaten die dit onderzoek gebracht heeft. Hier wil ik wel graag alvast beginnen met een disclaimer: het is slechts één onderzoek, wat niet persé al gelijk een vaste conclusie kan hebben. Het liefst heb je tig verschillende onderzoeken die allemaal dezelfde resultaten behalen voordat je kan zeggen dat iets de absolute waarheid is. Desondanks denk ik dat het interessant is om de resultaten met jullie te delen. Dit onderzoek is uitgevoerd met een groep van 76 katten, via een online vragenlijst.

Tip: wil je graag enkel de hand-out over spel en verrijking lezen, en niet de uitkomsten van het onderzoek? Scroll dan helemaal naar beneden, daar staat de hand-out voor je klaar.

Een korte introductie in de opzet

Spel is een onderdeel van het kattenleven wat eigenlijk niet ontbreken mag. Spel betekend overigens niet alleen maar achter een balletje aan meppen, maar omvat vele natuurlijke gedragingen die een kat in het wild ook zou uitoefenen. In principe zou je kunnen stellen dat spel binnenshuis een nabootsing is van het natuurlijke gedrag van een wilde kat. Waaronder:

-Jagen: het achter een balletje aan rennen, een veertje aan een hengel pakken, het uitvissen van brokjes uit een doos waar gaten in geknipt zijn. In principe al het gedrag wat te maken heeft met het spotten van een prooi, het besluipen van een prooi, het achternajagen van een prooi en het opeten van een prooi.

-Exploreren: het patrouilleren van een territorium, en het ontdekken van nieuwe voorwerpen/geuren in dat territorium. Thuis boots je dat bijvoorbeeld al na om een doos vanuit de supermarkt in de kamer te zetten. Vrij vertaald zou je exploreren ook ‘ontdekken’ kunnen noemen. Ook klimmen in een krabpaal, plankjes aan de muur of het openzetten van een kastdeur zodat de kat de binnenkant van de kast kan ontdekken valt onder exploratiegedrag.

In het onderzoek heb ik getoetst of de bewering ‘hoe meer spel hoe beter’ berust is op de waarheid, of een hardnekkige mythe is. De doelstelling was om te ontdekken of gedragsproblemen, door gebrek aan het uitoefenen van soorteigen gedrag zoals jagen en exploreren, toenamen naarmate de kat minder minuten per dag speelde. In dit onderzoek heb ik enkel katten getoetst die als enige kat in het huishouden woonden, om gedragsproblemen die niet gerelateerd waren aan een gebrek aan spel maar door spanning tussen meerdere katten thuis uit te sluiten. Ook moesten de deelnemende katten in gezonde conditie zijn, en tussen de 1,5 en 9 jaar oud. Katten onder de 1,5 jaar zijn nog jong en speelser dan volwassen katten, en hebben doorgaans nog wat jeugdigere streken: iets wat ook verkeerd te interpreteren is als gedragsproblemen. Het is namelijk helemaal niet zo gek dat een kat van 3 maanden oud nog gezellig in de gordijnen klimt: ze zijn immers vaak nog een stuk actiever en nieuwsgieriger. Ook katten ouder dan 9 jaar zouden de resultaten negatief kunnen beïnvloeden. Deze katten zijn senioren en kampen vaak met artrose of andere pijnlijke aandoeningen aan het lichaam, waardoor hun activiteitenniveau lager zal kunnen liggen dan een gezonde jonge kat.

Daarnaast is er getoetst of er verschil zou zijn tussen binnenkatten die in theorie veel minder natuurlijk gedrag kunnen vertonen dan katten die buiten kunnen komen, tuinkatten die toegang hebben tot een afgezette tuin of balkon maar niet de tuin uit kunnen komen en daardoor beperkter zijn dan buitenkatten maar meer natuurlijk gedrag kunnen vertonen dan binnenkatten, en buitenkatten die vrijuit toegang hebben tot de buitenwereld. Ook is getest of er verschil was als de kat zelf naar buiten kon door middel van een kattenluik, of dat de kat afhankelijk was van de eigenaar om de deur voor de kat te openen.

De resultaten

Natuurlijk is het resultaat van slechts één onderzoek nooit de absolute waarheid, het liefst heb je tientallen verschillende onderzoeken over één onderwerp met dezelfde resultaten voordat je kan beweren dat er een kern van waarheid in zit. Het is dus lastig te zeggen of de resultaten uit mijn onderzoek dan ook aan te nemen zijn als de waarheid. Maar er zijn wel interessante conclusies uitgekomen waar je rekening mee kan houden. Ik som de conclusies kort op:

-Het leek zo te zijn bij binnenkatten dat de katten die het minst speelden per dag én de katten die het meest speelden per dag, de meeste gedragsproblemen lieten zien. De reden hiervoor zou onderstimulatie (te weinig spel, verveling) en overstimulatie (te veel spel, hyperactiviteit) kunnen zijn. Natuurlijk is dat slechts een hypothese en zouden er ook andere factoren kunnen spelen. Bij tuinkatten en buitenkatten was er compleet geen verband gevonden tussen het aantal minuten spel en gedragsproblemen. Dat lijkt aan te geven dat spel, aangeboden door de eigenaar, minder belangrijk voor hen zou zijn dan dat het voor binnenkatten is. Al blijft het natuurlijk een geweldige manier om de band tussen jou en je kat te versterken! Dat zou kunnen omdat deze katten buitenshuis verrijking kunnen vinden, zonder daar afhankelijk van de eigenaar te moeten zijn. Deze katten kunnen zelf hun verveling makkelijker oplossen door simpelweg naar buiten te gaan. Binnenkatten die niet zelf hun verrijking kunnen opzoeken, zijn aangewezen op wat de eigenaar hen aanbied.

-Binnenkatten hadden over het algemeen de meeste gedragsproblemen, gevolgd door tuinkatten. Buitenkatten hadden relatief weinig gedragsproblemen, althans het minst van alle drie. Dit komt overeen met de resultaten van een Deens onderzoek (Sandøe, P., Nørspang, A. P., Forkman, B., Bjørnvad, C. R., Kondrup, S. V., & Lund, T. B. (2017). The burden of domestication: a representative study of welfare in privately owned cats in Denmark. Animal Welfare). Wederom kan dit zo zijn omdat tuin-en buitenkatten minder snel gedragsproblemen vanuit verveling vertonen.

-Opvallend was dat bij binnenkatten te zien was hoe meer spelmomenten zij per dag hadden (dus hoe meer verspreid de spelmomenten over de dag lagen) de gedragsproblemen af leken te nemen, met name bij probleemgedragingen die slechts één keer per week of minder voorkwamen. Voor heftigere gedragsproblemen die meer dan één keer per week of zelfs dagelijks voorkwamen, was het effect veel minder. Het hoogst lagen de gedragsproblemen bij katten die slechts één tot twee keer per dag speelden, en het laagst bij katten die 7 tot 8 keer per dag speelden. Dit valt goed te herleiden naar het natuurlijke gedrag van de kat: deze jaagt van nature vele malen per dag. Om als kat te overleven in het wild is een kat al snel 6 tot 8 muizen per dag nodig, en die jacht mislukt ook regelmatig: sommige wilde katten kunnen wel 30 jachtpogingen per dag doen. Dat is heel wat meer dan slechts één of twee keer spelen (nabootsing van de jacht) per dag. Wederom was er bij tuin- en buitenkatten geen verband te zien, het aantal spelmomenten leek geen invloed te hebben op gedragsproblemen.

-Gemiddeld hadden binnenkatten 8,7 speeltjes per kat, tuinkatten 10,7 speeltjes, en buitenkatten 7,1 speeltjes. Bij binnen en tuinkatten werd waargenomen dat naarmate zij meer speelden, zij ook  meer speeltjes tot hun beschikking hadden. Het klinkt natuurlijk heel logisch, maar het lijkt wel wat te zeggen over het activiteitenniveau van de kat en de bereidheid van de eigenaar om speelgoed voor de kat aan te schaffen.

De favoriete speeltjes en bezigheden van binnenkatten op volgorde van populariteit waren:

  •             Uit het raam kijken
  •             Krabpaal/klimpaal
  •             Teaser/hengel
  •             Speelmuisjes
  •             Dozen
  •             Balletjes
  •             Voerpuzzels.

De favoriete speeltjes en bezigheden van tuinkatten op volgorde van populariteit waren:

  •             Uit het raam kijken
  •             Krabpaal/klimpaal
  •             Dozen
  •             Balletjes
  •             Speelmuisjes
  •             Teaser/hengel

Bovenstaande lijsten gaan aardig gelijk op. De buitenkat was hier een beetje de vreemde eend in de bijt. Dit kan aangeven dat buitenkatten andere behoeften hebben wat verrijking betreft doordat hun behoeften buitenshuis al beter vervuld worden. Onderstaande lijst is favoriet op volgorde van populariteit voor de buitenkatten die getoetst zijn:

  •             Speelmuisjes
  •             Balletjes
  •             Uit het raam kijken
  •             Dozen
  •             Teaser/hengel

Dit wilt niet persé zeggen dat buitenkatten gelukkiger zijn omdat ze een minder grote behoefte hebben om binnenshuis te spelen. Het buitenleven, met name in een omgeving waar veel andere concurrerende soortgenoten leven, kan erg stressvol en hard zijn voor een kat. Het is niet zwart-wit genoeg om te kunnen zeggen dat elke kat maar onbeperkt buiten moet rondstruinen. Sommige katten kunnen dat niet eens: denk aan raskatten die gevoelig zijn voor diefstal, katten met medische aandoeningen die hen makkelijke slachtoffers maken, dove of blinde katten, en sommige katten vinden het comfort van een huis (en misschien op zijn hoogst een stukje tuin) ook al heerlijk genoeg. Belangrijker is om te kijken naar de behoeften van het individu en daarop aan te passen.

-Een duidelijke conclusie die getrokken kon worden is dat tuin- en buitenkatten die continu door middel van een kattenluik (dus zowel overdag als s’nachts) minder gedragsproblemen vertoonden dan katten die slechts beperkte tijd (bijvoorbeeld alleen overdag) naar buiten konden, of katten die afhankelijk waren van het openen en sluiten van de deur door de eigenaar. Opmerkelijk was dat katten die continu naar binnen en buiten konden op eigen termen géén onzindelijkheidsproblemen vertoonden – terwijl in de groep katten die niet op eigen termen naar buiten konden deze problemen wel waren waargenomen. De exacte reden hiervoor is niet bekend. Het kan hypothetisch natuurlijk te wijten zijn aan het kattenbakmanagement (is de bak te vies, dan gaat de kat wel even ‘naar buiten’) maar ook kan het toegekend worden aan frustratie of acute stress omdat de kat naar buiten wilt, maar dat niet kan.

-Tuin- en buitenkatten hadden meer diverse gedragsproblemen (meer verschillende soorten) dan binnenkatten, maar deze problemen kwamen minder frequent voor. Binnenkatten hadden minder verschillende soorten gedragsproblemen maar deze kwamen per week (tot vele malen) vaker voor. Ze lijken dus meer last te hebben van ernstigere vormen van probleemgedrag dan tuinkatten of buitenkatten. Al met al kwamen vaak voorkomende agressie, angst voor de omgeving, onzindelijkheid, abnormaal gedrag, rusteloosheid en lusteloosheid vaker voor bij de binnenkat in vergelijking met tuinkatten en buitenkatten. Deze gedragsproblemen zijn erg storend voor de eigenaar wanneer deze frequent gebeuren en hebben stuk voor stuk wat te zeggen over een verminderd welzijn van de kat.

-Een mooie conclusie die getrokken kon worden was dat nagenoeg alle eigenaren op een enkeling na aangaf zeer gelukkig te zijn met zijn of haar kat, ongeacht het aantal gedragsproblemen. Er was een zeer kleine afname in plezier te zien naarmate de kat veel gedragsproblemen vertoonde, maar deze was in de meeste gevallen verwaarloosbaar.  

Belangrijk om rekening mee te houden

Dit onderzoek wilt niet zeggen dat binnenkatten per definitie een slecht leven hebben. Zo zwart-wit is het absoluut niet. Er zijn vele katten die een rustig, beheerst en voorspelbaar leven binnenshuis erg prettig vinden. In de wereld van de katten is nooit iets zwart-wit, de natuur werkt immers enkel in grijstinten. Het is dus tricky om een resultaat uit zo’n onderzoek te generaliseren over de gehele populatie katten. Belangrijker is om te kijken naar de behoeften en wensen van een individu. Wij mensen zijn immers ook niet allemaal hetzelfde. Daarnaast is dit onderzoek eigenlijk enkel handig om iets ter discussie te stellen. Er zijn enkele componenten die overeenkomen met resultaten uit andere onderzoeken, maar er zijn ook resultaten die ikzelf niet in de literatuur terug heb kunnen vinden.

Daarnaast heeft elke kat een ander activiteitenniveau. Dit kan gerelateerd zijn aan vele factoren waaronder de genetische basis van de kat, de opvoeding van de kat, het ras, de leeftijd, medische status en ook simpelere zaken zoals gewicht. Je kan niet stellen dat voor elke kat minimaal 6 keer per dag 5 minuten spelen de gouden regel is (al is het geen slechte regel). Wie weet wil jouw kat liever 3 keer 10 minuten spelen, of zelfs liever 10 keer 5 minuten. Maar één ding is zeker, en dat is dat elke kat van nature graag wilt spelen. Soms lijken katten lui, maar hou dan in het hoofd dat katten spelen ook kunnen verleren wanneer het hen te weinig aangeboden wordt. Katten kunnen door gebrek aan fysieke en mentale uitdaging apathischer worden wat hun welzijn niet ten goede komt. Gelukkig is daar wat aan te doen, en in de hand-out onderaan deze pagina geef ik vele tips om je daar een handje bij te helpen.

 

Zeer belangrijk om te vermelden is dat dit onderzoek niet betekend dat spel geen toegevoegde waarde heeft voor tuinkatten en buitenkatten. Spelen is vooralsnog erg belangrijk en goed voor het welzijn van een kat, in combinatie met andere factoren die het welzijn hoog houden. De resultaten van dit onderzoek wijzen enkel op het feit dat spel geen grote invloed lijkt te hebben op gedragsproblemen over het algemeen met uitzondering van binnenkatten, al is het effect daar ook niet hoog genoeg om het als monotherapie in te kunnen zetten. Hier zou beter de hele omgeving van de binnenkat onder de loep genomen moeten worden. Spelen is gezond voor een kat, en mag zeker niet ontbreken in het dagelijks leven.

Heb je de mogelijkheid om je tuin of balkon af te zetten voor je kat, doe het dan zeker – je kat zal je dankbaar zijn!

En als laatste wat ik je wil meegeven:  schaam je niet als je zelf gedragsproblemen bij je kat ondervindt. In de totale onderzoeksgroep (76 katten) waren er slechts drie katten waarvan de eigenaar aangaf geen gedragsproblemen te hebben. Ervaar je veel hinder van gedragsproblemen? Schakel dan een gediplomeerd kattengedragstherapeut in. Heel veel problemen zijn goed te behandelen om het gedrag te verminderen of zelfs te stoppen.

Hand-out over spel

Laat een reactie achter

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *